Aan hem die ik
nooit mijn geliefde zal noemen.
verzen
voorgedragen in Literair cafe SKEK Amsterdam, 11-09-2014
voorgedragen in Literair cafe SKEK Amsterdam, 11-09-2014
Aan hem die ik nooit mijn liefde zal noemen.
Hij zei van mij te houden
als hij van mij zou houden.
niet exact in die woorden
maar toch in die woorden.
Een cirkel is eigenlijk een mild vierkant.
Aldo van Eyck.
Ontwaken. Het was zo´n dag dat de zon fel, het
licht door de ramen schijnend de witte lakens
doet kreuken. Ik dwing mij zelf het bed uit. Ik zou hem weer gaan zien.
doet kreuken. Ik dwing mij zelf het bed uit. Ik zou hem weer gaan zien.
Zijn ogen groot, zijn lichaam lang, zijn handen
sterk, zijn woorden wijs, zijn denkraam met rechte hoeken afgezet.
De vrouwelijkheid is rond. De vrijheid is
vrouwelijk.
Sla uw woordenboek er maar op na.
Ik stift mijn lippen rood,
als klein protest.
Een subtiele daad waarmee ik de woorden die
ik spreek meer kracht mee geef.
Wanneer de taal die de tong vind de ruimte
trilt.
Ze laten sporen na, na een kus.
Maar vergankelijk, zoals een roos, is een
roos, is a rose, is a rose, is a rose.
Rood.
Rood betekende voor hem gevaar.
Hij is bang voor rood.
Vertelde hij, terwijl hij zijn blossen
tevergeefs probeert te verhullen.
Waarom. Dat wist hij niet, dat voelde hij.
Hij vertaalde zijn gevoel niet in woorden,
dat kon hij niet. Hij liet het zweven zoals de wolken
die nu verschenen en scherpe zon omhelzen.
Gevoel vind hij eng.
Zoals een echte man. Verloor hij zich in
feiten. Rechte lijnen, zwarte pakken en Hollandse kost.
Zoals een echte man is hij rechthoekig. Terwijl ik hem de wegen in trok die we nog
niet konden.
Lief het onbekende begroeten. Bloemen plukten, om die weer weg te geven. Koffie, en we delen
mijn taart, een appeltaart, en af en toe geef ik hem een hap, zoals Eva, Adam voorzag vanuit zorg en niet
vanuit zonde.
Lief het onbekende begroeten. Bloemen plukten, om die weer weg te geven. Koffie, en we delen
mijn taart, een appeltaart, en af en toe geef ik hem een hap, zoals Eva, Adam voorzag vanuit zorg en niet
vanuit zonde.
Ik wil verder dansend, een dans gevoed door
wat door de oren verstaan word als bewegingen.
Maar hij danst niet.
Dansen vond hij rond, en dat paste niet
door zijn denkraam.
Rond was oneindig. Rond was niet te vatten. Rond was rood.
Rond was de oneindige vrijheid waar hij
tegen was.
Hij vond dat hij de vrijheid moest beperken
om te begrijpen wat vrijheid was.
Begrijpelijk.
Maar stopt het daar.
Stopt het daar op die hoek.
Ik vertelde hem de beperkingen met vrijheid
tegemoet te treden, om te begrijpen wat het leven was.
De zon eens zo fel, verschuilt zich achter
een wolken deken, ze huilt, althans zo lijkt het.
Ik zit in de trein, de stilte coupe.
Het volgende station stapt er een meisje
in. Nat geregend.
Links, twee stoelen voor mij, neemt ze
plaats. Haar gezicht naar mij gericht.
Ik kijk haar aan, ze ziet mij niet. Ze
maakt een vreemde
indruk. Met haar vele tassen lijkt ze terug
te keren van een vakantie.
Schichtig maakt ze haar stoel eigen. En
veegt de natte haren uit haar gezicht.
Ze belt. Iets van school, als ik het goed
versta.
Ze staat weer op, vraagt de vrouw tegenover
haar op haar spullen te letten.
De vrouw is vriendelijk en knikt. Haar
vreemde indruk word bevestigd
door het obsessief bedanken van de vrouw.
Mede passagiers kijken verstoord, als het
meisje haar weg vervolgd
en de coupe uitloopt, denkend ’’Hé,
stiltecoupe!’’
Voorzichtig volgen mijn ogen het meisje.
Ze keert terug.
Het meisje belt weer, nu in het Engels. Tot
ik gesnotter hoor ben ik afgeleid
door het razende leven langs mijn ruit.
Ze huilt.
Volgens mij, heeft haar liefde haar verlaten. Maak ik
plots op.
Ze huilt door, harder. - Ze vertelt door,
onduidelijker.
Het gesnotter en de Engelse taal maken het
voor mij niet makkelijk haar te
begrijpen.
Ze praat over kotsen, ze moest kotsen door
wat ze hoorde van ''Paul''.
Hij, Paul, heeft haar gezegd nog van haar
te houden, als hij van haar zou
houden, niet exact in die woorden maar toch
in die woorden.
Hij verlaat haar.
Met al haar spullen bepakt zit ze nu leeg,
verward, en eenzaam in de
trein. Los gelaten en op de grond geklapt.
Vervlochten in een zee van gedachten
- moet ik verder luisteren, had ik wel moeten
luisteren, moet ik haar
gaan troosten, maar als ik haar ga troosten
weet ze dat ik luisterde. Is dat erg?
Die tweestrijd tussen actief meeleven, of passief de neus
laten bloeden / Het verschil tussen recht
& rond. -
dan dringt een potige conducteur de coupe binnen, hij controleert niemand op
zijn
of haar ticket, geen aarzeling en met een ferme stap loopt hij op het
geroerde
meisje af, buigt zijn grote lichaam
lichtelijk over haar, ’’Dit is de stiltecoupe!’’
zonder gevoel stuurt hij haar weg! Wijzend
op zwart witte regels.
Ik zei hem,
mannen als hem te haten.
De botheid van deze uitspraak is gelijk aan
die waarmee hij haar niet wetend wat met
haar
gevoel aan te moeten op de regels wijst. Maar wat zijn de regels van het leven?
gevoel aan te moeten op de regels wijst. Maar wat zijn de regels van het leven?
In mijn tweestrijd ervaar ik diezelfde
grote angsten die hij al voorziet in kleine ongecontroleerde bewegingen.
Dus, alles word vastgelegd.
Geen spontaniteit. Geen creativiteit. Geen
intuïtie.
Er moet gebouwd, er moet een fundering. Er
moet worden kunnen vertrouwd.
Zodat als er iets misgaat de schuldige kan
worden aangewezen.
Eens A, is altijd A.
Ik zei hem.
Als ik zeg ik zal altijd van je houden, NU
betekend dat ook later.
Als ik later zeg, ik hield van je toen.
zegt dat niets over nu.
Als zijn wereld bestaat uit regels van
zwart of wit.
Wil ik dat mijn leven rood is.
Mijzelf het bed uitgedragen heb Ik mij
gewassen. Zoals de regen de straten schoon heeft gespoelt sta ik
ontdaan van
elke opsmuk, in de zonnestralen van de opengebroken lucht en bekijk ik mijzelf
in de spiegel.
In mij zit zo’n angstige man. De angstige
man die bang voor het onbekende begint te haten voor waar zijn
begrijpen voor
gesloten is. Zoals vroeger door hem mijn moeilijke vragen werden afgekapt.
Zodra de woorden te kort schoten vlogen de
handen los.
Hoe kan ik hem in mij omarmen. Als hij mij
het omarmen heeft afgeleerd.
Hoe kan ik zeggen dat ik van hem hou, als
hij me niet geleerd heeft te kunnen liefhebben, hoe kan ik hem
haten terwijl ik
hem die mij haten heeft aangereikt niet wil bevestigen.
Hij zei van mij te houden
als hij van mij ze houden
niet exact in die woorden
maar toch in die woorden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten